|

Katholieke ommegangen in Odijk in 1793

Katholieke ommegangen in Odijk in 1793
©: RAZU cat 200788

De verhouding tussen katholieken en protestanten in Odijk van ca. 1600 tot 1950 was minder vijandig dan in andere delen van het Kromme Rijngebied. Dit was eind 16e eeuw al zo dat de pastoor en de koster-schoolmeester een neutrale positie kozen tussen de twee geloofsrichtingen. Dit bleef ook zo toen de hervormde leer bezit had genomen van de oude katholieke parochiekerk. Omdat er geen tegenkerk kwam, kon de felheid van de contrareformatorische beweging niet vanuit de kansel worden verkondigd. Het is niet mogelijk om aan te tonen dat de calvinistische prediking in Odijk vreedzamer was dan elders. Het lijkt er echter op dat de predikanten in Odijk zich na verloop van tijd hebben aangepast aan de bestaande situatie of deze zelf hebben bevorderd. In mijn boek 'Odijk van parochie tot parochie' en in latere artikelen en lezingen heb ik met enige chauvinistische trots de aandacht gevestigd op deze vreedzame samenleving.

De verdraagzaamheid in de dorpsgemeenschap van Odijk heeft eeuwenlang standgehouden. Ik was dan ook verbaasd toen ik onlangs stuitte op een aantal onder ede afgelegde verklaringen van protestanten waarin ze klachten uitten over het gedrag van katholieke dorpsgenoten. Deze verklaringen kwamen twee jaar vóór de revolutie van 1795, die de katholieken volledige vrijheid van godsdienst bracht.

De stukken betreffen getuigenverhoren, afgenomen in de zomer van 1793 door het Hof van Utrecht, het hoogste rechtscollege in de provincie, van een 9-tal Odijkenaars over ommegangen van Odijkse katholieken naar het hervormde kerkhof. De getuigen waren dominee Johan Frederik Pfannebecker, Elizabeth van der Linden, zijn echtgenote, Pieter van Eck, huisman (boer), Jannigje de Heus, zijn echtgenote, Klaas van velpen, huisman, Maria de Rooiuj, zijn echtgenote, Elsje drijver, dienstmeid bij ds. Pfannebeker, Klaas Lam, schoomeester, en Rijk Takken, smid. 

De getuigenis van dominee Pfannebecker is ’t uitvoerigst. Hij legt op 28 augustus een verklaring af. 

‘Ik zag op de avond van Sint Jan (23 juni 1793) rond negen uur een grote groep mensen, bestaande uit mannen, vrouwen en kinderen, voorbij mijn huis in Odijk passeren. Ze baden luidkeels terwijl ze de openbare weg overstaken. Ongeveer 150 mensen vormden de groep. Later die avond, rond elf uur, hoorde ik ze weer bij het kerkhof in de buurt, waar ze ongeveer 10 minuten zijn gaan bidden. Een paar maanden later zag ik op de avond van Maria Hemelvaart (14 augustus 1793) opnieuw een groep mensen voorbij mijn huis passeren, kleiner dan de vorige. Ze hadden een man en een vrouw als leiders en voorbidders. Ik hoorde hen bidden en de menigte antwoordde met "Van nu tot in der eeuwigheid, amen!" Ik kon hun gezichten niet goed zien, maar onze dienstmeid dacht dat Kee Wevers een van de voorbidders was. Bij het kerkhof zag ik ze weer staan, maar ik kon niet zien of ze knielden of hun armen op de muur leunden vanwege de afstand en de duisternis.’

Waar gaat het hierom. Het is duidelijk dat het een onschuldige uiting van katholieke devotie is, die nochtans, als plaatsvindende op de openbare weg, door de calvinistische overheid overal in de republiek der Verenigde provinciën verboden was. 

In de 18e eeuw nam de strenge vervolging van zulke praktijken af in vergelijking met de 17e eeuw. Aan het einde van de 18e eeuw, vlak voor de ondergang van het oude regime, waren dergelijke gerechtelijke acties zelfs zeldzaam geworden. Uit de getuigenis van Elsje Drijver blijkt echter dat dergelijke bijeenkomsten in Odijk gebruikelijk waren en dat Kee Wevers altijd aanwezig was als een soort leidster van de groep. Er zijn echter geen bewaarde documenten gevonden die informatie geven over eerdere bijeenkomsten. Daarom rijst de vraag waarom er nu plotseling een rechtszaak van werd gemaakt. 

Ds. Pfannebecker was de drijvende kracht achter de rechtszaak en sleepte de getuigen mee naar het gerechtshof in Utrecht.  In het kleine Odijk, met circa 300 inwoners van de Odijkerbrug tot de Houtense weg, was het ondenkbaar dat niemand wist wie aan de processies deelnam. Ondanks dat de nieuwe dominee er een rechtszaak van maakte, waren de getuigen terughoudend, noemden bijna geen namen, ofwel voegden weinig toe aan de verklaring van ds. Pfannbecker. Opmerkelijk genoeg zweeg hij over de gebeurtenissen in Odijk tijdens een vergadering in Rhenen. De actie in Utrecht was onsuccesvol. De zaak werd ter onderzoek opgedragen aan raadsheer mr. G. Munniks, maar werd uiteindelijk geseponeerd of overtroffen door de revolutie in januari 1795.

De gebeurtenissen betreffen geen processies ter verering van heiligen of om het heilig sacrament om te dragen. Het waren eenvoudige ommegangen door het dorp, met als hoogtepunt het uitspreken van gebeden op het kerkhof. Ze vonden plaats in de avonduren, op de vooravonden van belangrijke heilige dagen in de zomer van 1793: St. Jan, Maria ten hemelopneming en Maria geboorte. 

De verzameling begon op de Meent voor de dorpsherberg en ging via een omweg naar het kerkhof, waarbij de deelnemers knielden en baden in de steeg bij Rijk Takken, gelegen aan het begin van de Boomgaardweg. De ommegang verliep vermoedelijk via de Boomgaardweg, het Zand en de Zeisterweg, terug naar de Meent en het kerkhof.

Het kerkhof was eigendom van de hervormde kerk, waar zowel protestanten als katholieken werden begraven. De katholieken maakten bedevaarten naar het kerkhof vanwege de begraafplaats van hun naaste verwanten. De ommegang op 23 juli had naar schatting 150 deelnemers, wat bijna de hele katholieke bevolking van Odijk vertegenwoordigde. Het lagere aantal deelnemers op 7 september kan te wijten zijn aan de vrees voor overheidsingrijpen na stappen van ds. Pfannebecker. De leiders van de ommegang waren gewone mensen, niet de rijke boeren die de katholieke gemeenschap normaal gesproken vertegenwoordigden. De voorbidders bij de ommegangen waren Kee Wevers en Pieter Vonk, maar er zijn weinig gegevens over hen bekend.

In het licht van de geschiedenis, zelfs van de kleine plattelandsgemeenschap Odijk, heeft het incident van de zomer van 1793, weinig betekenis gehad. Het heeft de verhoudingen ter plaatse niet beïnvloed. In Werkhoven maken de katholieken zich tijdens de revolutie in 1795 tijdelijk met geweld meester van het protestantse kerkgebouw, in Bunnik trachten zij enkele jaren later op legale wijze de kerk te naasten, in Odijk blijft alles rustig. Ds. Pfannebecker verlaat het dorp al in 1797, Rijk Takken behoudt zijn grotendeels katholieke klantenkring, Pieter Vonk blijft pachter van de protestantse kerk en meester Klaas zal nog tot 1843 de katholieke en hervormde kinderen van Odijk onderwijzen en door zijn langdurige werkzaamheid een stempel op de volgende generatie drukken. 

C. Dekker

Colofon

Lezing van Dr. C. Dekker tijdens het vijfjarig bestaan van de Historische Kring tussen Rijn en Lek. De lezing vond plaats in 1971 op kasteel Beverweerd bij Werkhoven. 

© Tekst: Historische Kring TREL © Foto voorblad: RAZU cat 200788

Gerelateerde informatie


Vensters





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpscanon Krommerijngebied)