|

Goyse bakkerij de Korte 1919 - 1984

Goyse bakkerij de Korte 1919 - 1984
©: Herman de Korte

Bakker Gerrit de Korte 1883 – 1958 is in Hagestein geboren. Hij trouwt in 1911 met Cornelia van Zelst uit Ijsselstein 1890 – 1970. Samen met hun eerste kind verhuizen zij vanuit Helsdingen bij Vianen naar de Molensteeg in ’t Goy aan de Wickenburgseweg tegenover ‘het Rechthuis’. Hij werkt eerst bij bakker Jan Uyttewaal aan de oostkant van de kerk aan de Beusichemseweg.

In 1919 begint Gerrit zijn eigen bakkerij als hij een deel van de grote ‘Bisschopsboomgaard’ van de Goyse RK parochie aan de westkant van de kerk koopt, waarop het koetshuis van de pastoor staat. De werkgever van Gerrit, Jan Uyttewaal, is zo coulant om voor een lening garant te staan. Het koetshuis bouwt Gerrit om tot bakkerij de Korte. Hij verkoopt een deel van het landperceel om hierop een nieuw huis met winkel tegen de bakkerij aan te bouwen.1923/24 In het nieuwe huis wordt hun achtste en laatste kind geboren.  

Bakker Gerrit de Korte staat rond 4 uur op, want het brood moet klaar zijn als een bakker de weg op gaat.zie hoofdfoto Door weer en wind fietst hij met een transportfiets of een hittenkar en vent zijn brood uit in ’t Goy, in Schalkwijk aan de Heul en bij boerderijen aan de Lekdijk richting Wijk bij Duurstede. Het is een verademing als de Beusichemseweg in 1938 geasfalteerd wordt. Tot dan toe was het een zgn. “Mac Adamsweg”; dat soort wegdek bestond uit drie steenlagen en gaf spoorvorming en steenslag.

Mevrouw de Korte bedient de nieuwe kleine kruidenierswinkel en heeft daarbij voornamelijk de opvoedingstaak voor hun acht kinderen. Om het geheel draaiende te houden worden de kinderen op pad gestuurd met de transportfiets. Naast de bakkerij zijn er nog enkele varkens voor de slacht en kippen voor de eieren en het vlees. In het dorp huurt Gerrit nog een moestuin. Tot het eind van zijn leven heeft Gerrit de Korte naast zijn werk als bakker gezongen in het Goyse kerkkoor. Op zondagmiddag gaat hij kuieren en dit eindigt meestal in café Zeldzaam.

Zoon Sjer de Korte 1921-2014 krijgt in de oorlog een oproep voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Met steun van de Houtense dokter Dop lukt het net op tijd om via de rijkcommissaris Seyss Inquart een Ausweis vergunning te krijgen om thuis te blijven als bakkersknecht. Sjer leert het bakkersvak in de praktijk, maar ook in de avonduren en behaalt in 1947 zijn kruideniers/middenstandsdiploma. In  1950 krijgt hij officieel zijn diploma “Brood en Banket” via de Vakopleiding in Bakkersbedrijf.

Sjer de Korte

‘Tot kort na de 2e Wereldoorlog werd de oven gestookt met takkenbossen die in de voortuin op een grote houtmijt lagen. Na het stoken moest de as met een grote schraper in een asemmer gedaan worden. Na enkele weken bakken weet een bakker precies hoeveel takkenbossen hij nodig heeft om de oven heet genoeg te stoken voor de wekelijkse lading brood. Om de oven heet genoeg te krijgen is hij al snel meer dan 1 uur aan het stoken. Daarbij moet de oven lang genoeg gestookt worden, om de hitte in de stenen nog 1 tot 3 uur vast te houden voor het bakken. Door goed te kijken weet een bakker precies wanneer de oven bak-klaar is. Een thermometer is handig. Trucs die vroeger gebruikt werden om te testen of de oven heet genoeg was waren; even spugen en het verdampt meteen, of wat graan in de oven gooien, dit moet na 2 seconden bruin kleuren, een stuk krantenpapier en dit moet meteen ontbranden, ook moet de hemel wit zijn. Bij een goede verbranding blijft er enkel witte as over. De baksteenoven was goed als de rakel langs de hemel ging en er gensters afsprongen. De buitentemperatuur speelt natuurlijk ook mee, zowel bij het opwarmen als afkoelen en baktijd! 

Na de oorlog kwam er meer olie ter beschikking. De verwarming van de oven werd daarom omgebouwd tot oliestook dat ging sneller. Langzamerhand verdween ook de markt voor takkenbossen. Naast de ijzeren deur van de oven werd een standaard op de muur geschroefd met daarop een beweegbare brander. Die werd gevoed door olie en veel lucht. De mond van de brander werd in de oven geschoven en aangestoken. Het aansteken was een kunst op zich want de lucht en de olie werden onder druk in de brander gepompt en dan moest er gelijktijdig vuur voor gehouden worden. Het vuur zat in een ijzeren potje waarin kortdurend olielapjes aangestoken werden. 

Het potje met deksel vormde een geheel met een lange ijzeren steel. Als de brander aangestoken was dan werden de vlammen onder een enorm kabaal de oven in gespoten om die te verhitten. Degene die in de oorlog al op olie stookte moest i.v.m. olie schaarste vaak weer over op takkenbos stook. In aanvang werd de olie in grote tonnen geleverd maar begin jaren 60 werd een grote olietank onder de grond aangelegd. De houten schieter, waarmee de broodblikken in de oven geschoven werden, sleet snel op de stenen ovenvloer en moest dan vervangen worden. Er was er altijd een op voorraad.’

In 1949 trouwt Sjer met Gerda van den Hoogen; (1924-2010) zij is de oudste dochter van de hoofdonderwijzer van de Goyse Henricusschool. Na de trouwdag tikt de oude bakker Gerrit al vroeg op het slaapkamerraam van het jonge stel; er moet gebakken worden! Het huis wordt verbouwd en is er woonruimte beneden voor de Korte junior en boven voor zijn ouders.

Gerda neemt de winkeltaken over en in tegenstelling tot haar schoonmoeder Cornelia de Korte heeft Gerda in de jaren 50 voor drie jongens een hulp in de huishouding èn winkel. Er komt een vergunning om ook drogisterijartikelen te verkopen. De vrouwen kunnen dan bij de bakker ook hun flesje “Boldoot Eau de Cologne” bij laten vullen. In de middaguren lopen jongens van de landbouwschool binnen voor snoep en eigengemaakte “heertjes”. Met Sinterklaas maakt Gerda suikerharten en kleine borstplaatjes in een rubberen mat met uitgespaarde rondjes. Met een verjaardag komen de doosjes bonbons of rumbonen tevoorschijn van bakkerij de Korte.

Het klantenbestand van Sjer de Korte is tussen de Kniphoek aan het begin van de Beusichemseweg bij Houten tot bijna aan de sluizen bij Wijk bij Duurstede en ook in Schalkwijk vanaf de Heul tot en met garage de Kruif. Veel grote boerengezinnen bestellen extra lange broden waarvoor Sjer speciale blikken heeft voor het vervoer. Er is keuze tussen melkwittebrood, bruinbrood en het iets goedkopere waterwittebrood. Een klein deel van de broden heeft ouwel aan de onderkant. Dit is ’t brood zonder zout. Bolletjes, krentenbollen en krentenbrood zijn voor het weekend en evenals het gebak en vooraf te bestellen. Er wordt meer wittebrood dan bruinbrood verkocht en in de aardbeientijd nog meer wittebrood. Broden die niet verkocht zijn worden tot de volgende dag bewaard in grote beschuitkisten die goed zijn afgesloten. Na de komst van een vrieskist is dat niet meer nodig. De door de klanten gekochte artikelen worden genoteerd op een rekening en 1x per week afgerekend.

Vanaf de jaren 60 ziet Sjer al om zich heen de zelfstandige winkels sluiten door de komst van goedkopere zelfbedieningswinkels. De kinderen kiezen niet meer voor de middenstandscultuur van hard werken, niet zeuren, doe maar gewoon en altijd klaar staan. Hij heeft Stephan van Dijk in vaste dienst en een Volkswagenbus om mee uit venten te gaan, maar begin Jaren 80 nemen zijn krachten af. In december 1984 viel definitief het doek voor de Goyse bakkerij de Korte. Na 1985 is Sjer de Korte nog 20 jaar bode geweest van de dorpsapotheek van Houten waar hij o.a. medicijnen bracht in het Haltnahuis, waar hij en zijn vrouw in juni 2009 tot hun overlijden gingen wonen.  

Colofon

Auteur: Herman de Korte

 

Herman de Korte *1952 (klein)zoon van de bakker

Lid Archeologische Werkgroep “Leen de Keijzer” Houten

 

Foto`s:

Herman de Korte en familie


Referenties

[1] Over stoken: kunst en ervaring
© Tekst: Herman de Korte © Foto voorblad: Herman de Korte

Gerelateerde informatie


Foto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpscanon Krommerijngebied)