|

Evacuees in Cothen

Evacuees in Cothen
©: Chris de Gier

In 1939 werden twee Hollandse militairen bij ons thuis in Cothen ingekwartierd in de voorkamer. De oorlog zat er aan te komen. Het was in de tijd dat op de bevolking van Cothen een beroep werd gedaan voor het onderbrengen van evacuees uit andere provincies en ook van Duitse troepen. Bij ons kwamen Block en Toonstra uit Twente met hun echtgenotes. Na enkele maanden vertrokken ze weer naar de vesting Rhenen, om het vaderland te verdedigen tegen de inval van de Duitse Weermacht. Zoals bekend geen schijn van kans, van de families nooit meer iets gehoord. 

Ik kom uit een aannemersfamilie. Mijn vader is in Langbroek geboren, zijn moeder kwam uit Cothen en zijn vader uit Wijk bij Duurstede. In 1928 heeft mijn vader met zijn vader en broers een huis gebouwd in het “Groene woud” in Cothen. Mijn moeder is in Werkhoven geboren, waar haar vader vandaan kwam en haar moeder kwam uit Benschop. In 1935 bouwde mijn vader een dubbel woonhuis, met kamer suite, aan de Achterdijk, nu Willem Alexanderweg, in de bebouwde kom van Cothen. De ene woning heeft hij verhuurd en in de andere woning is hij, na zijn huwelijk met mijn moeder, zelf gaan wonen. 

De oorlog was geen moeilijke tijd voor mij als kind, wel een spannende. Tijdens de oorlog hadden we vaak geen les omdat het te koud was. Er was geen steenkool of turf voorradig voor de schoolkachel, want maar af en toe legde er een schip met turf aan uit Harmelen. Het schip kwam lossen bij de familie Schalkwijk aan het Ambachtspad aan de Kromme Rijn. Later werd de school ook gebruikt als een soort kazerne van de Duitsers en weer later kwamen er evacuees uit Tiel in de school. Toen ik na de Lagere school naar het voortgezet onderwijs ging merkte ik dat er een behoorlijke onderwijs achterstand was.

In 1944, na de slag om Arnhem in september, nam het aantal evacuees ook in Cothen duidelijk toe. De evacuees kwamen uit de omgeving van Arnhem, Zeeland, Rhenen en omstreken en de Betuwe. De voorkamer bij ons thuis werd in gereedheid gebracht. Ditmaal was het voor een echtpaar uit Arnhem en zij hadden een verhaal! Het echtpaar heette Clara Hartfiel en Jo Peelen. Clara werd door ons tante Clara genoemd, Jo Peelen werd ome Jo.   

Clara Hartfiel was geboren in Mogilno in Polen, in het Pruisen Duitsland; het gebied dat na de 1e wereld oorlog door de geallieerden aan Polen cadeau gegeven was. Clara haar vader voorzag dat hieruit weer een oorlog zou kunnen ontstaan en dat hij dan in oorlog zou geraken met de familie in Duitsland. De ouders van Clara besloten toen om met de kinderen uit Polen te vertrekken richting het westen. Na een barre tocht door de sneeuw werd de familie aangehouden bij de oude grens Polen Duitsland. Geld en kostbaarheden waren in de voering van vaders jas verborgen en in beslag genomen. Clara is enkele dagen door het Rode Kruis opgevangen waarna ze verder zijn gegaan naar Keulen. In Arnhem trouwde Clara met een Nederlandse man. Jo Peelen. In 1944 werden Jo en Clara met twee zussen van Jo geëvacueerd naar Overberg achter Rhenen. Toen deze plaats in de frontlinie kwam zijn zij geëvacueerd naar Cothen. Tante Clara heeft regelmatig over de Lek boeren bezocht om voor ons eten te zorgen.

Korte tijd later kwamen er nog meer mensen, o.a. een peloton weermacht soldaten die zich nestelde in de voorkamer en zich correct gedroeg. Dit in tegenstelling tot hun Commandant die bij de buren ingekwartierd was. 

Mijnheer de Commandant had een oogje op de dochter van de buren, en al gauw werd de moeder van haar van de avances op de hoogte gesteld. Vervolgens ging hij alle kennissen en buren bezoeken die mogelijk de relatie van hem verraden hadden. Ook mijn moeder werd bezocht met deze vraag, en die met God en verdoemenis onderhanden werd genomen. Gelukkig wist ze echter niets van de hoed en de rand, maar in de hitte van de tirade pakte hij zijn revolver om kracht bij te zetten. Op dat moment kwam ik in de kamer, en zag mijn Moeder met mijn vijfjarig broertje zich huilend verweren. De officier was even van slag af, duwde mij opzij en vertrok.

Tante Clara hoorde kort hierna van het incident en ging woedend naar de officier. Zij heeft hem, te midden van zijn ondergeschikten, heftig in haar Duitse moedertaal toegesproken. 

Zij vertelde jaren later, dat, tijdens haar heftige reprimande, de man spierwit was geworden, hij vervolgens geen woord terug had kunnen zeggen, en dat hij voor zijn manschappen behoorlijk voor schut had gestaan.      

Een andere Duitse soldaat, “een goede”, werd  later verplaatst naar Culemborg, en tot zijn verassing had hij daar zijn broer ontmoet. Hij kwam later op de fiets chocolade brengen voor de kinderen.   

Tot in de jaren 90 van de vorige eeuw hebben wij (familie de Gier) steeds contact gehouden met de familie van tante Clara. Na het overlijden van haar man is zij naar familie in Keulen vertrokken en is kort daarna overleden.

In januari 1945 zijn er enkele bommen in Cothen gevallen; één in de Kromme Rijn, en één naast de brug bij de ingang van het dorp. Deze bommen hebben een behoorlijke schade berokkend. Eén bom bij de Kamp was gelukkig niet ontploft. Een bombardement op het dorp was voor ons nieuw. Toen we naar de modder fonteinen keken werd mijn neefje getroffen met een kleine scherf in zijn enkel. Evacuees uit Tiel, die in Cothen verbleven, hadden meer ervaring met dit geweld. Zij vielen direct plat op de weg, wat wij maar een vreemde gewaarwording hadden gevonden. 

Na de oorlog kwamen de verhalen; zoals de fusillade in Fort de Bilt van Ben van Leur en Arnold van de Kamp, en de gevangenneming van een zestal jongemannen die in het gewapende verzet zaten. Na interventie van Burgemeester van Beeck Calkoen en enkele notabelen, wisten ze de Duitse Commandant te overtuigen met het argument, dat kort voor de bevrijding het een misdaad zou zijn om deze jongens de kogel te geven, en werden ze vrij gelaten.  Twee vrienden uit het verzet konden zo bij de uitvaart en begrafenis zijn. Ben van de Leur en Arnold van de Kamp zijn enkele jaren later bijgezet op de ere begraafplaats in Loenen. Mensen uit het Doorns verzet hadden een rekening te vereffenen met een boer in Cothen, Marius Middelweerd. Dit liep volledig uit de hand waarna de man neergeschoten werd bij de ingang. De overbuurman werd verzocht om met spoed de dokter uit Schalkwijk te vragen of hij de man wilde verzorgen. De man had veel bloedverlies. Ondanks waarschuwingen van de familie om niet te gaan, is hij met gevaar voor eigen leven van Cothen naar Schalkwijk gefietst. Het was spertijd en je kon de kogel krijgen als je die order overtrad. De arts uit Schalkwijk kwam te laat, want de man is enkele uren later overleden. 

Zo was de oorlog in het kort, voor mij en klasgenoten een spannende tijd, in tegenstelling tot duizenden landgenoten die hun leven gaven of  huis en haard verloren.

Over de stad Mogilno

Mogilno was in het Middeleeuwse Polen een van de belangrijkste steden, gelegen in de grensstreek tussen Koejavië en Groot-Polen. Dit hing samen met de ligging tussen twee meren, waar een vesting was gebouwd. In de elfde eeuw werd er een benedictijnenklooster gebouwd. In 1872 werd Mogilno aangesloten op het spoorwegnet. Eerst aan de spoorlijn Poznań-Bydgoszcz, later kwamen er verbindingen bij naar Barcin en Orchów.

Mogilno ligt in Polen op de Europese wandelroute E11 die van Den Haag richting het oosten naar Litouwen loopt.  

Foto: Cothen in oorlogstijd

Datering

Jaar: 1939

Colofon

Auteur: Chris de Gier

Foto's en afbeeldingen: Chris de Gier

Kuyperkaart Cothen: Getekend door J. Kuyperkaart 1911


Referenties

[1] Kaart (1867) van de gemeente Cothen (Kuyperkaart)
© Tekst: Chris de Gier © Foto voorblad: Chris de Gier

Gerelateerde informatie


Foto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpscanon Krommerijngebied)