|

Een feestduit op de Achterdijk in Bunnik

Een feestduit op de Achterdijk in Bunnik
©: Meike de Vries (Bunnik)

Hoe heeft deze munt zijn weg gevonden naar de Achterdijk in Bunnik? Het was een lange weg, want de munt ziet er versleten en geoxideerd uit. In de werkplaats in Harderwijk zwaait Johan Alewijn nog net de scepter in het jaar 1635. Johan Wijntgens neemt gedurende het jaar het stokje van hem over. Wat is er gebeurd? 

De munt is een duit met een verhaal over geslagen duiten in 1635, in de tijd van de Republiek der Nederlanden. Op de ene kant staat het wapen van Gelderland en nog nèt is iets van een tekst te lezen in de rand! Wat het verhaal interessant maakt is juist deze tekst. De goede lezer leest CONCORDIA RES PAR CRES GEL (eendracht maakt macht of eendracht maakt kleine dingen groot) òf  IN DEO SPES NOSTRA? De eerste tekst maakt het verschil! 

Kees Pannekeet: Te Harderwijk werd in 1626 net als in Holland en West-Friesland een serie duiten gestart. In Holland en West-Friesland bleef het bij de jaren 1626 en 1627, maar in Gelderland liep de serie met tussenpozen door tot 1636 en mogelijk tot 1640. Het voorschrift voor deze duiten was een ordonnantie van de Staten van Gelderland van 1626. Zij moesten worden geslagen op de voet van Hollant en West Frieslant’. Volgens deze voet moesten er 116 stuks uit een mark worden geslagen wat een gewicht oplevert van ca. 2,12 gram per stuk. De verantwoordelijke muntmeesters voor deze serie waren Johan Alewijn (1606-1635) en Johan Wijntgens (1636-1653). De munt met 1635 kan door Alewijn als Wijntgens zijn geslagen en is waarschijnlijk niet te achterhalen.

Mogelijk kan de grote of kleine 5 in het jaartal een teken van onderscheid zijn. Een muntmeester wilde aantonen dat bepaalde munten wel of niet van zijn hand waren. Want klachten zijn er inderdaad geweest over de duiten. In juni 1640 kreeg men te Harderwijk het verzoek om 30 à 40 duiten ter beschikking te stellen voor onderzoek vanwege mogelijke knoeierijen met duiten door muntmeester Johan Wijntgens. De munten van 1640 werden ‘schraal’ genoemd, mogelijk ook van 1635 en 1636. 

De uitvoering van de duiten is zoals begin zeventiende eeuw gebruikelijk was in vele andere provincies en steden. Zij dragen op de ene zijde de provincienaam in het Latijn met daaronder het jaartal, het geheel omgeven door een bloemkrans. De andere zijde toont het Gelderse wapen geplaatst binnen een veelpas. Op de vroege jaren (1626 en 1628) kan dit wapen van een grote of kleine uitvoering zijn. Op de latere jaren is dit wapen steeds groot uitgevoerd. De tekst op deze zijde is IN DEO SPES NOSTRA, onze hoop is in de Heer. Deze spreuk is afkomstig uit Psalm 62:8.

Al enige tijd is bekend dat er duiten uit deze serie bestaan van het jaartal 1633 met de afwijkende tekst: CONCORDIA RES PAR CRES GEL. Tot mijn genoegen kon ik enige tijd geleden een exemplaar met de afwijkende tekst aanschaffen. Nog groter was mijn vreugde dat het hier geen exemplaar betrof van 1633, maar een met het jaar 1636. De tekst is niet meer volledig leesbaar maar duidelijk zijn de letters ...CORDIA RES ... GEL te zien. Wat is nu precies de reden geweest van deze tekstvarianten?

In 1636 was er echter een verovering die gevierd kon worden. In dat jaar was er ‘Blytschap op de veroveringe vant geweldich fort van ’s-Gravenweert’. Deze plaats is vlakbij Kleef gelegen en behoorde lange tijd tot Neder land. In die tijd werd het ‘Schenkenschans’ genoemd en tegenwoordig behoort het bij Duitsland. De schans was in 1586 door Maarten Schenk van Nydeggen aangelegd en werd gezien als de toegangspoort tot de Republiek. Op 27 juli 1635 was de schans door de Spanjaarden onder kolonel Einholts op de Republiek veroverd maar op 29 april 1636 moest zij weer worden overgegeven aan Willem van Nassau, in dienst als veldmaarschalk onder Frederik Hendrik. Mogelijk zijn er dus te Gelderland kleine oplagen ‘feestduiten’ met de tekst CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT (eendracht maakt macht of eendracht maakt kleine dingen groot) geslagen om overwinningen te vieren. De spreuk was door de Staten Generaal in 1579 als het devies van de Unie aangenomen. 

In deze tijd blijkt dat de Provincie ook zelfstandig eigen munten hadden geslagen met eigen teksten, zonder de toestemming van de generaal-meesters en de Staten-Generaal. Dit blijkt uit de VOC munten. Het bovenstaande kan een andere reden zijn geweest voor de Gelderse duiten met de afwijkende tekst. De mogelijke opdrachtgever kan de VOC zijn geweest met goedkeuring door de Staten van Gelderland. Om in geval van externe opdrachtgevers de kosten nauwkeurig te kunnen berekenen heeft de muntmeester mogelijk de duiten voorzien van een gewijzigde tekst. Door deze gewijzigde tekst kon hij de exemplaren onderscheiden van de andere. Dat er maar zeer weinig duiten zijn teruggevonden met de afwijkende tekst kan er op wijzen dat zij zijn uitgevoerd naar elders wat muntslag in opdracht van de VOC als optie ook zeer aannemelijk maakt.

Datering

Jaar: 1635

Colofon

Colofon: 

Bron: Henk Pater, Achterdijk 25 Bunnik, ca. 1980

Bron: De BEELDENAAR 2009-2

Auteur: Kees Pannekeet

Kees Pannekeet heeft een brede interesse in de numismatiek en is gespecialiseerd in het kopergeld geslagen in de periode 1500-1800. Daarnaast verzamelt hij Braziliaanse munten. Van zijn hand verschenen diverse publicaties over provinciale munten en recent een inleiding in de Romeinse numismatiek.

© Tekst: Meike de Vries (Bunnik) © Foto voorblad: Meike de Vries (Bunnik)

Gerelateerde informatie


VenstersFoto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpscanon Krommerijngebied)