|

`Rondom de bevrijding`, verteld door Jan Wieman

`Rondom de bevrijding`, verteld door Jan Wieman
©: Canadese tank Lekdijk 8 mei 1945 Otto Wttewaall IIe wo

In Nieuws over Oud schreven we dat we de aandacht zouden gaan besteden aan de bevrijding in mei 1945. Naar aanleiding daarvan kregen wij een berichtje van Jan Wieman. Hij wilde wel wat vertellen over zijn herinneringen aan de bevrijding. In dit artikel staan enkele onderdelen uit het interview met Jan Wieman.

Weg bij de spoorbrug

Jan is in maart 1938 geboren in het huis van zijn ouders aan de Rietput (bij de spoorlijn aan de Achterdijk A180). Zijn vader was bij de spoorwegen. Jan vertelt: "Wij woonden toen vlak bij de Culemborgse spoorbrug. Daar was het niet zo veilig om te blijven wonen. Toen zijn we in de oorlog verhuisd, niet verhuisd maar ingetrokken bij mijn opa en oma, van Kool Transport. Dat heette toen Lagedijk nu Overeind, ce, het huisnummer ken ik nog. Dat was A63. Ik denk dat we toch zeker wel een 2 of 3 jaar aan de Heul gewoond hebben. Want er werd nooit over Schalkwijk gesproken. Altijd, we gaan naar De Heul."

Kind in de oorlog

Jan vertelt dat hij als kind niet veel wist over hoe de oorlog verliep. Hij zag natuurlijk de Duitsers overal in het dorp maar mocht als kind absoluut zelf niet naar de radio luisteren. Van Dolle Dinsdag (6 september 1994) heeft hij niets gemerkt. Zo af en toe hoorde of merkte hij wel eens wat zoals bijvoorbeeld over de spoorwegstaking vanaf 17 september 1944. "Toen is mijn vader nog ondergedoken geweest, toen bij de spoorwegstaking. Dat kwam toen over Radio Oranje 'De kinderen van Versteeg moeten  onder de wol'. Dat was het signaal dat de mensen opgeroepen werden tot de staking." Het verhaal van de spoorwegstaking heeft zijn vader later aan Jan verteld. Jan merkte ook wel eens dat bijvoorbeeld zijn oom Henk Kool regelmatig weg was, hij zat bij het verzet.

Duitsers

Tijdens de oorlog zaten er op verschillende plekken Duitsers in Schalkwijk: "In het café bij Hommelberg daar zaten Duitsers. Daar heeft ook nog een tijdje, zo'n soort kanon of iets gestaan. Maar daarvan heb ik nooit gehoord, of gemerkt, dat daarmee geschoten werd. 

Wat ik wel altijd frappant vond dat die Duitsers vermoedelijk instructies kregen. Dat er zo'n hele groep Duitsers, marcherend met een stoel ergens naar toe gingen en een paar uur later zag je ze weer terugkomen. Dan gingen ze, denk ik ergens heen voor instructie. En dan kwamen ze weer terug. Ze liepen nooit op de Provinciale weg, maar altijd op de Lagedijk.

Regelmatig zag je Duitsers voorbij marcheren. En altijd strak in het gelid. Je zou er een liniaal langs kunnen leggen." 

Op een gegeven moment kon Jan ook niet meer naar de jongensschool, de Henricus-school, in Schalkwijk omdat daar ook Duitsers zaten. 

Als kind hoorde hij alleen maar slechte dingen over de Duitsers. Dan nam je wel eens grote risico's. Jan vertelt over die keer dat er een Duitse legertruck achteruit geparkeerd stond in het steegje naast het huis van zijn opa. "Toen zie ik daar achter in zo'n kastje een blik staan, in die truck. Dus ik griste dat doosje mee. En als de sodemieter achter de auto om zo naar binnen toe en aan mijn oom gegeven. 'Waar haal je dit vandaan?' Ik zeg, van de moffen uit de auto gehaald. Toen kreeg ik op mijn falie 'Kijk uit, dat mag niet!' Maar ja, toen zat er scheergerei in met een doos scheerzeep. Daar waren ze gelukkig mee. Die dingen die weet ik nog wel, als jongen, die er gebeurden.'" 

Fahrrad ruilen?

"Aart Vermeulen was een jaar of vier, vijf ouder dan ik en woonde achter het huis van mijn opa en oma. Zij hadden thuis 10 of 11 kinderen. Die reden op een hele ouwe fiets zonder banden en zo. Toen komt er een Duitser voorbij met een hele mooie fiets. Wij staan daar langs de weg. Daar komt die Duitser aan en Aart komt daar ook op zijn rammelende fiets aan. Zegt ie tegen die Duitser 'Fahrrad ruilen?' Die Duitser, wat hij zei dat weet ik niet, maar hij gaf een snauw in ieder geval."

Inundatie en bouw schuilkelder

Van gevechtshandelingen en bombardementen op de Heul kan Jan zich niets herinneren. Behalve uit de aanwezigheid van Duitsers kwam de oorlog nog op een andere manier dichtbij. Vanaf februari 1945 werden er stukken onder water gezet door de Duitsers. Al eerder was er voor de buurt een schuilkelder gebouwd

"Op de Lagedijk, daar had je het kaaspakhuis en dan twee bruggen verder. Daar is het lager en daar stond de zaak onder water. Daar lagen toen brokken steen, daar lagen planken over, daar kon je overheen lopen. Daar gingen wij dan staan vissen. In de Schalkwijkse Wetering zat toen vrij veel vis. Daar gingen wij staan vissen. 

Voorbij het kaaspakhuis had je een fruitboomgaard met ouwe bomen. De Hoge Bogaard heette dat, werd het altijd genoemd. Daar hebben ze toen in hun vrije tijd, mensen, ik weet niet wie dat gedaan hebben, een schuilkelder gegraven. Ik weet nog wel dat er balken overheen gingen en een trap gemaakt in de klei uitgestoken. Dat we er een keer in gezeten hebben maar verders niet. Later gingen we er wel spelen. Toen stond er een laag water in en daar zwommen de kikkers in."

Honger en gebrek

"We hebben nooit armoede gekend, wat eten betreft. Mijn opa had een koe. Clandestien werd er dan een varken geslacht, want dat mocht ook niet. Hij had ook een moestuin.

Mijn opa verbouwde ook aardappels. Dan probeerden we wel eens aardappels mee te pikken van hem. Want er kwamen mensen uit de stad. Dan hadden ze een molentje gemaakt. Die kreeg je dan voor een of twee aardappels. Je was toen een jaar of zes.

Mijn opa die ziet een keer dat er een kat doodgereden werd, op de Provincialeweg. Hij gaat er gauw naar toe en die neemt de kat mee en die vilt hij. 

Dagelijks kwamen er mensen uit de stad aan de deur die om eten vroegen, zo maakte mijn oma dagelijks een aantal sneetjes brood klaar die dan gegeven werden. Als de klaargemaakte boterhammen op waren was het voor die dag gedaan. Aan een van hen is toen ook die kat gegeven. Dat mijn opa zei: Ik heb hier wel wat. Het is goed, gegarandeerd, mankeert niks mee. Maar het is geen konijn, het is een kat. Hij zegt: Ik heb de kop er af gesneden, die mag je meenemen. En toen, dat heb ik dan zelf niet meer gezien, maar wel dat die man het meenam. En dat hij een week of 14 dagen later kwam met de mededeling: Hartstikke bedankt, we hebben in jaren niet zo gegeten. Maar dat was een kat.

In de oorlog verbouwde mijn opa zelf tabak. Met een mesje zat hij dan de nerven in te snijden. En dan moesten die bladeren drogen. Kwam niet aan zijn tabaksplantjes. Die waren meer als heilig. Het stonk altijd, die zooi. Ik weet wel dat hij er altijd mee bezig was. In zijn moestuin had hij dan tabaksplanten staan."

De bevrijding

"Op 7 mei kwamen de Canadezen over de Lekdijk uit de richting Wijk bij Duurstede en naar Tull en 't Waal. Ik weet nog waar ik stond. Je had daar aan de Heul die trap naar de dijk toe. Met mijn oom Piet Kool, daar was ik achter op de fiets mee meegegaan. Dat was een broer van mijn moeder. Daar stonden we toen denk ik 10 minuten en toen kwamen de eerste jeeps. 

Wat ik mij ook nog heel goed voor de geest kan halen, dat was een vrouw uit Schalkwijk, Gradda Werkhoven. Die was zo enthousiast en die kreeg een klap van een spiegel van zo'n jeep, en zij ging neer. Ze werd aan de kant in de berm gelegd totdat de Canadezen voorbij waren. Gradda Werkhoven woonde met haar ouders aan de Pothuizerweg, als wij vanuit de Rietput naar de Heul liepen, was het het eerste huisje links van de weg waar de familie Werkhoven woonde.

Ik weet nog dat ik toen, toen ik terugkwam, van mijn moeder op mijn donder kreeg. Hoe ik dat had durven doen. Toen kreeg mijn oom ook nog van mijn moeder een uitbrander."

Na de bevrijding

Hoe en wanneer precies de Duitsers wegtrokken en hoe het zat met Militaire Gezag en de terugkeer naar het normale bestuur en normale leven weet Jan niet meer. Daar lette je niet op als kind van 7 jaar oud. Wel zijn er andere zaken die Jan zich nog levendig herinnert.

"Wat ik me herinner dat er in één keer allemaal vlaggen tevoorschijn kwamen en ook speldjes. Dat ik denk, waar komen die vandaan? Hoe komt dat in een keer? En oranje lintjes. Dat is voor mij altijd onduidelijk gebleven. Het verbaasde mij toen wel. Ik denk, hé hoe kan dat. 

De Duitsers waren weg en wij terug naar de Rietput. Het huis was min of meer heel. De Duitsers hadden er wel huisgehouden. Mijn vader had toen een fiets, een vrij nieuwe fiets. Die had hij op zolder, helemaal boven in de balken gehangen, maar die was ook weg.

Wat ik wel heb gezien, dat er na de bevrijding, bij kapper Vermeulen, aan de Provincialeweg (nu Jhr. Ramweg, ce) dames kaalgeschoren werden die geheuld hadden met de Duitsers."

DDT

Na het vertrek van de Duitsers konden de jongens weer naar de Henricusschool. Een van de dingen die Jan zich nog levendig herinnert, is de komst van onbekenden die op school kwamen controleren op luizen.

"Ik verbaas mij nu eigenlijk nog steeds over. We zaten dan in school. Toen kwamen er mensen, waar die vandaan kwamen weet ik niet. Die keken dan naar je hoofdhuid of zo of er geen luizen zaten. Dan moest je achter elkaar en klas voor klas de gang in. Dan stonden er naast de deur twee of drie mensen met een grote spuit en die spoten aan de voorkant en achterkant onder je kleren met poeder. En achteraf bleek dat DDT geweest te zijn. En denk je, ja jongens, hoe is dat in godsnaam mogelijk. Ik zie me nog staan. Aansluiten en dan ging je weer naar binnen." 

Wapens en munitie

Jan kan zich niet herinneren dat er na de bevrijding her en der nog munitie lag. Toch kwam hij daar mee in aanraking. 

"Die oom van me (Henk Kool), die was altijd onderweg en had van die hulzen waar het slaghoedje nog in zat. Die heeft hij toen bewaard en toen de oorlog voorbij was wilde hij die toch wel tot ontploffing brengen. Als zondags 's morgens opa en oma naar de kerk waren. Daar achter woonde Paul de Kruijf, en daar stond ook een berging met daar bovenop een hooizolder. Die was wel open. Dan had mijn oom zo'n grote steen die daar voor lag. Hij ging dan in de hooiberg. Dan had hij die grote huls. Dan had hij klei gemaakt of stopverf, wat hij ook had. Dan dekte hij dat slaghoedje af. Dan zette hij een ijzeren pen of een spijker en dan dat ding zo laten vallen op die steen. Dan klapte die. Er werden soms wel drie pogingen gedaan voor dat die klapte. Dat hebben we verschillende keren gedaan.

Toen wij weer bij de Rietpunt woonden, kwam mijn oom. 'Ik kom even was visjes vangen.' Toen had hij een handgranaat en die gooide hij in de Rietput. Binnen de kortste keren kwam er van alles boven. Toen ging hij met een zak met vis weg."

Kind na de oorlog

"Na de oorlog ging je de polder in, slootje springen en snoeken strikken. Met een koper draadje snoeken strikken. Toen zaten ze er echt, het water was toen nog helder. Gewoon een bonenstaak had je dan. Eerst een touw en dan koperdraad en dan een strik en dan heel voorzichtig, als je een snoek zag staan, heel voorzichtig voor zijn kop langs. En dan net achter zijn kop omhoog. Dat lukte vrij regelmatig. Om aan een koperdraadje te komen sloopten we een dynamo van een fiets. Dat was na de oorlog. School en verders had je niks.

Wat je ook deed, is spelen met de jongens van Vermeulen. In het kaaspakhuis had je planken waar de kaas op lag. Die moesten eens in de zoveel tijd schoongemaakt worden. Dat gebeurde in de Wetering. Dan werd er een soort vlot gebouwd van die kaasplanken. Die dreven dan gewoon als één vlot in de wetering.

Voor jongens van onze leeftijd, acht, negen jaar, was dat een prachtige speelplaats."

Auteur: Christ Essens

Datering

Jaar: 1945

Locatie

Schalkwijk

Colofon

Bron: 'Nieuws over Oud', bulletin Museum Dijkmagazijn De Heul

Foto's: Coll. Christ Essens

1] O.Wttewaall, De Tweede Wereldoorlog in Houten, 't Goy, Tull en 't Waal & Schalkwijk

2] Jan Wieman, Schalkwijk

3] Ansichtkaart: kaaspakhuis en botenhuisje, Schalkwijk 

4] O.Wttewaall, Duitse militairen weggevoerd Lekdijk 1945

5] O. Wttewaall, Duitse militairen weggevoerd Lekdijk 1945

6] Bevrijding. Kraut Buster, Christ Essens, gemaakt in Museum Bevrijdende Vleugels, Best

7] Bevrijdingsbekers J.vd W., Museum De Heul, te Schalkwijk, 1945


Referenties

[1] Dijkmagazijn De Heul Schalkwijk
© Tekst: Christ Essens © Foto voorblad: Canadese tank Lekdijk 8 mei 1945 Otto Wttewaall IIe wo

Gerelateerde informatie


VenstersFoto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpscanon Krommerijngebied)